Belangrijke opmerkingen!

Een potlood en een zakrolmaat zijn nodig voor de montage.

1. positie bepalen

Teken de positie van de klembeugels.

Zorg voor een minimale afstand van e) 10 mm tot de raamgreep.

a) 50 mm b) railbreedte c) max. 60 mm d) 50 mm

2. Bevestig de klembeugel

Bevestig nu de klembeugels aan de bovenrail. Met een kantelende beweging en lichte druk klikken deze vast op de plooirail.

Haak in 3e rail

Haak het plisségordijn op het raam en zet de klembeugels vast met de inbussleutel

4. Bevestig de koordopwinder

Verbind de onderste koordoproller op een hoogte van a) 1,5 m. Om dit te doen, markeer je de positie met behulp van de sjabloon, boor je voor en schroef je de snoeroproller vast met schroeven en pluggen die bij je metselwerk passen.

Aanbeveling: DIN 7981 Ø 3,9 x 16 mm (voor houten en PVC ramen)

Plooien:
Om een onbeperkte werking van het vouwgordijn te garanderen, moet het dagelijks bediend worden. Het rolgordijn moet elke dag enige tijd volledig samengedrukt worden om ongecontroleerd knikken van het vouwgordijn te voorkomen.

Achterventilatie van plisségordijnen:
Om warmteophoping en dus het risico op glasbreuk te voorkomen, moet er tijdens de installatie voor voldoende luchtcirculatie worden gezorgd.
Aanbevolen ventilatieafstand:
- 3 mm voor enkelvoudige plisségordijnen
- 5 mm voor honingraatweefsels

Doorbuiging van de profielen:
De profielen van een systeem kunnen om technische redenen buigen. Dit is afhankelijk van de hoogte en breedte van een systeem. Ook het doekgewicht en de keuze van de profieldikte beïnvloeden dit gedrag
Dit is geen reden voor een klacht.